1. Op 26 April 1986 ontplofte reactor 4 van de kerncentrale van Tsjernobil, Oekraine. Gedurende tien dagen zal de centrale zijn radioactieve besmetting ongestoord uitbraken.

2. Veerle is geboren op 29 September 1986. Zij was dus op het moment van de Tsjernobil-ramp ergens in de derde of vierde maand van haar groei van foetus naar baby.

3. De oorzaken van een glioblastoma zijn onvoldoende gekend. Toch geeft elke bron duidelijk aan dat radioactieve straling (of ioniserende straling) een risico-factor is.


Bekijk deze drie feiten en het is niet echt onlogisch om te kijken of er geen verband is tussen de Tsjernobil-ramp en de GBM-tumor van Veerle. Hieronder vindt u enkele artikels die wat toelichting geven rond mogelijke oorzaken (of risicofactoren). Daarna zijn er enkele artikels die pogingen doen om te beschrijven wat de vervuiling of besmetting was ten gevolge van de Tsjernobilramp.

a. Artikel Glioblastoma (pdf)

Citaat: It's still not known exactly why glioblastomas begin to grow. There's no evidence to suggest that the tumour could have been caused by anything you have done (or not done).

b. Artikel Mayo-Clinic (pdf)

Citaat: Exposure to radiation. People who have been exposed to a type of radiation called ionizing radiation have an increased risk of brain tumor. Examples of ionizing radiation include radiation therapy used to treat cancer and radiation exposure caused by atomic bombs.

c. Artikel Tjernobil 25 yaar later, van Institut de Radioprotection et de Surete Nucleaire (pdf)

Om de ernst van de besmetting en het risico te omvatten, moet je alleen maar kijken hoeveel mensen er ingezet werden om de gevolgen van deze ramp in Tsjernobil te bestrijden. Zeshonderd duizend mensen! Waarom zoveel: omdat alleen door erg veel af te lossen kon men de besmetting per persoon onder controle houden.

Citaat: The "liquidators", approximately 600.000 civilian and military personnel, worked on the site in the first few years after the accident to carry out various tasks: work on the reactor, site decontamination, construction of the sarcophagus, and burial of radioactive waste in the exclusion area.

Eén effect van de Tsjernobil-ramp is duidelijk: schildklierkanker bij kinderen. En als dit effect bij jonge kinderen zo duidelijk is, wat is dan het effect op de ongeborene?

Citaat: The most severely affected were children and adolescents exposed at the time of the disaster. Their thyroid glands, in particular, were irradiated by the radioactive iodine that they breathed in and ingested in milk. In Belarus, where the first cases of cancer were detected, the number of cases of thyroid cancer in children aged under 15 years was very low before the accident. After a latency period of five years, this number rapidly increased at the beginning of the 1990s, especially among children who were under 10 at the time of the accident. From 1991 to 2005, 6,848 thyroid cancers were observed in children who were under 18 in 1986, of which the majority (5,127 cases) were under 14 in 1986. Almost all of these cancers were treatable (there were only 15 deaths recorded up to 2005). For children born after 1986, no increase in thyroid cancers has been observed, the rate found among under 10s being 2 to 4 cases per million per year, which is similar to what was found before the Chernobyl accident.

d. Artikel Tsjernobil 25 jaren later, van SCK-CEN (pdf)

Citaat: Het enige effect dat men tot op vandaag onomstootbaar vaststelde in de algemene bevolking is een duidelijke toename van schildklierkanker bij de jeugdige bevolking in de meest besmette regio's (Wit-Rusland, Oekraïne en de aanpalende gebieden van de Russische Federatie). In figuur 6 wordt voor Wit-Rusland het voorkomen van schildklierkanker (afzonderlijk voor meisjes en jongens) weergegeven in functie van de tijd na het ongeval, en dit voor diegenen die kind of adolescent waren op het ogenblik van het ongeval. Slechts vier jaar na de blootstelling aan de kernsplijtingsproducten werd al een duidelijke toename van dit kankertype waargenomen. Er bestond ook een goede geografische correlatie tussen het optreden van schildklierkanker en de graad van bodembesmetting. Het risico op schildklierkanker neemt nog steeds toe bij diegenen die kind of adolescent waren op het ogenblik van het ongeval.
Schildklierkanker

Hieronder een figuur uit het artikel. Toelichting uit het artikel: toont het verloop van de maandelijkse gemiddelde gemeten hoeveelheid cesium-137 in het lichaam van personen in België (gele curve). De sterke verhoging tussen 1962 en 1968 is te wijten aan bovengrondse atoombomproeven die vooral voor 1963 uitgevoerd werden. Vanaf 1986 is de verhoging te wijten aan het ongeval in Tsjernobyl. De hoeveelheid cesium opgenomen in ons lichaam na het ongeval is ongeveer viermaal kleiner dan deze te wijten aan de atoombomproeven in de jaren 60. Vandaag zijn de meetresultaten gedaald beneden de detectielimiet van ongeveer 25 Bq cesium-137. De maandelijkse gemiddelde bèta-activiteit van het luchtstof in België (zie rode curve) was viermaal hoger na het ongeval dan na de kernproeven, maar deze verhoging duurde minder dan één maand, zodat minder cesium beschikbaar kwam voor opname in het menselijk lichaam in vergelijking met het beschikbaar cesium tijdens de bomtesten. Cesiumgehalte


Hieronder een tweede figuur uit het artikel. Toelichting uit het artikel: geeft de evolutie weer van de cesiumconcentratie gemeten in koemelk uit de regio Mol-Dessel (provincie Antwerpen) sinds 1963. De invloed van het ongeval van Tsjernobyl in 1986 is duidelijk te zien. In de daarop volgende maanden en jaren was de snelle afname van de melkbesmetting het gevolg van de immobilisatie van cesium in de bodem. Tegenwoordig is de accumulatie van cesium in gras en veevoer heel beperkt en heeft de besmetting in melk opnieuw zeer lage waarden bereikt.

Koemelkbesmetting

e. Artikel over documentaire "Chernobyl Heart" (pdf)

Dit is een review van de film Chernobyl Heart, winnaar van de 2004 Academy Awards for Documentary Short Subject (Hier als Youtube film te zien.) De documentaire geeft de mogelijkheid om zelf te zien wat in woorden moeilijk te vatten is.


Is dit nu de oorzaak voor Veerle's hersentumor. We zullen het nooit weten. Maar het is wel reeël om het als een mogelijke oorzaak te benoemen. En daarmee weet je ook wat niet-beheersbare risico's van kernenergie zijn.